Home page | KSB Home |
De gravitationele interactie tussen de Aarde en massieve (vaste) hemellichamen in de nabijheid (de Zon, de maan, en in mindere mate de andere planeten van het zonnestel) verstoort enerzijds de aardrotatie, wat leidt tot variaties in de rotatieperiode (en in de geassocieerde lengte van de dag) en wijzigt anderzijds de oriëntatie van de rotatieas. Deze gebeuren ten opzichte van een gegeven punt aan de pool op het aardoppervlak (poolbeweging) en ten opzichte van de pool in de ecliptica (precessie/nutatie).